Is de orthomoleculaire geneeskunde wetenschappelijk?

Orthomoleculaire geneeskunde heeft mij vaak gefascineerd, maar tegelijkertijd ook altijd een beetje afgeschrikt. Waarom? De orthomoleculaire geneeskunde is niet altijd even wetenschappelijk…

Begrijp me niet verkeerd, het kán wetenschappelijk zijn. In de pure betekenis van het woord ‘orthomoleculair’ zit de betekenis ‘de juiste stof in de juiste hoeveelheid’. Orthomoleculaire geneeskunde is echter veel meer gaan betekenen dan dat.

In dit artikel lees je eerst over de problemen die ik zie binnen de orthomoleculaire geneeskunde. Dan volgt een positief verhaal, want ik denk ook dat we wat kunnen leren van de orthomoleculaire geneeskunde. Ik sluit af met hoe mijn visie verschilt van de orthomoleculaire geneeskunde.

Kruiden en voedingssupplementen

Disclaimer

Ik heb nooit een nascholing gedaan binnen de orthomoleculaire geneeskunde. Oké eentje dan, een gratis webinar over de vetverbranding. Met de strekking van die nascholing was ik het niet eens. Wel heb ik ooit een abonnement op het ORTHOmoleculair magazine gehad, maar niet voor lang.

Ik ben dus geen orthomoleculair arts – wat me via Google en andere kanalen wel meer bezoekers op mijn website zou opleveren – en dus meer potentiële cliënten voor mijn praktijk. Maar ik wil me niet zo noemen, omdat ik niet achter het orthomoleculair gedachtegoed sta. Ik heb een andere visie op gezondheid.

De visie van de orthomoleculaire geneeskunde

De visie van de orthomoleculaire geneeskunde is het idee dat gezondheidsproblemen voortkomen uit een tekort of disbalans van bepaalde (voeding)stoffen in het lichaam. Een gezondheidsprobleem zou je kunnen oplossen door zo’n gebrek of disbalans op te heffen.

Om erachter te komen welke voedingstof jou kan helpen, kijkt de orthomoleculaire geneeskunde naar de rol die een bepaalde stof speelt in het lichaam. Zo is magnesium belangrijk voor het aanspannen van de spieren. Gaat dat niet zo lekker, zoals bij spierkrampen, dan zou magnesium kunnen helpen is de redenering.

Dat magnesium een rol speelt in de spiercontractie, betekent natuurlijk niet automatisch dat een magnesiumsupplement je ook van je spierkrampen gaat afhelpen. Vaak is dat nog onvoldoende onderzocht in grote groepen mensen. Daar wil ik overigens niet mee zeggen dat je het niet kan proberen. Of dat het je nooit kan helpen. Maar daarover zo meer.

Onwetenschappelijke ideeën binnen de orthomoleculaire geneeskunde

Niet-wetenschappelijke testen

Om de rol van een tekort waarschijnlijk te maken is stap één: het meten van een bepaald tekort. Meten is weten toch? Het probleem is alleen, dat veel voedingsstoffen helemaal niet zo makkelijk te meten zijn. Magnesium bijvoorbeeld is een mineraal dat voornamelijk in cellen en bot aanwezig is. Maar zo’n 0,8% kan je meten in het bloed1. Om aan de nadelen van reguliere bloedtesten te ontsnappen zijn er allerlei andere testen ontstaan. Zoals het meten van voedingsstoffen in haren, teennagels, speeksel, urine en ontlasting. Twee testen licht ik uit.

Energetisch Morfologische Bloedtest (EMB)

De EMB is eigenlijk geen bloedtest. Niet in de medische zin van het woord tenminste. Ja, er worden een paar druppeltjes bloed bij je afgenomen met een vingerprik. Maar het is niet medisch mogelijk om daar vele bepalingen uit te halen.

Ooit gehoord van het bedrijf Theranos? De jonge ondernemer Elizabeth Holmes beloofde haar investeerders dat het mogelijk was om uit een paar druppeltjes bloed allerlei waarden te laten halen. Helaas, het bleek niet mogelijk te zijn. Arme Elizabeth ging voor 11 jaar achter de tralies vanwege fraude. 

De EMB meet niet daadwerkelijk de hoeveelheid magnesium in je bloed. Het meet blokkades in het energetisch veld zo lees ik op de website. Het is dus meer zoiets als bioresonantie. De EMB is dus geen orthomoleculaire geneeskunde. Zo’n energetische blokkade in je magnesium moet je vervolgens wel oplossen met een niet-energetisch supplement van magnesium. Volg jij het nog?

Mijn probleem met die EMB test is dat het de schijn opwekt ook daadwerkelijk allerlei bloedwaarden, vitaminen en mineralen te meten. Kom je er later achter dat de bloedtest die je hebt gedaan niet-wetenschappelijk is? Dan begrijp ik goed dat je je opgelicht voelt. Orthomoleculair artsen zijn zich hier bewust van. ‘Die EMB test? O, die negeer ik’, zo parafraseer ik een van die artsen waar ik mee heb gesproken.

Vetzurenbalans test of omega 3-index test

Deze test doe je als je wilt weten of je vetzuren (omega-6 en omega-3) uit balans zijn. Een nogal onzinnige test lijkt mij, omdat er altijd uit komt dat je vetzuren uit balans zijn! De oplossing voor deze disbalans is voor een lange periode hoge dosis visolie nemen. Of dat nu echt zo verstandig is, daar ga ik verderop op in. Na een aantal maanden braaf visolie naar binnen te hebben gewerkt doe je de test opnieuw en hoera, je vetzuren balans is verbeterd!

Belangenverstrengeling tussen therapeut, opleidingsinstituut en supplementenbedrijf

Na bezoek aan een orthomoleculair therapeut kom je thuis met vijf verschillende soorten supplementen, allemaal van één merk. Toevallig? Nee, therapeuten werken bewust samen met een bepaald merk. Via hen krijg je korting en de therapeut verdient er ook wat aan. Je therapeut heeft dus een prikkel om jou met 5 potjes naar huis te laten gaan en niet met één.

Van een arts accepteren we dat al lang niet meer, waarom dan wel van een orthomoleculair therapeut?

Een opleidingsinstituut werkt ook samen met één bepaald merk. Nu komt dat ook in de reguliere geneeskunde voor: nascholingen worden georganiseerd en betaald door het bedrijfsleven. Maar binnen de orthomoleculaire geneeskunde lijkt dat alleen maar het geval.

Vergeet niet: in de supplementenbusiness gaat veel geld om! Zo’n 60% van de mensen gebruikt voedingssupplementen en er gaat geschat zo’n 1,3 miljard euro in om.

Placebo-effect bij het slikken van supplementen

Start je een supplement (of medicijn) en het gaat beter, dan kan dat een placebo-effect zijn. Niet echt een probleem natuurlijk als het middel geen bijwerkingen heeft en ook nog betaalbaar is. En hopelijk houdt het placebo-effect net zolang aan als dat je het slikt.

Wil je echt een placebo-effect uitsluiten? Dan zul je een wetenschappelijk onderzoek moeten doen. Dat kan gelukkig ook met één persoon. Dit heet een zogenaamd N=1 onderzoek. Je gebruikt dan afwisselend een tijdje of het supplement of een placebo. Je weet niet of je het supplement slikt of de placebo: je wordt blind gemaakt. Ook houd je goed bij hoe je je voelt. Na de onderzoeksperiode kijk je of er een verschil tussen de middelen was. Zo kom je erachter of een supplement los van een placebo-effect ook echt iets voor je doet.  

Zo’n N=1 onderzoek is intensief en je hebt er medewerking van een apotheek van nodig. Die moet namelijk zorgen dat jij het verschil niet ziet tussen het supplement of de placebo. Ook heb je daarna nog wat kennis van statistiek nodig om de resultaten goed te analyseren. Het zou wel dé manier zijn om te weten of je wat hebt aan een bepaald supplement of een bepaald medicijn.

Een betrouwbare bloedwaarde helpt natuurlijk ook, zoals het vitamine D of je cholesterol. Als die waarden verbeteren na het nemen van een supplement heb je een extra argument om door te gaan met een middel. Ook hierbij moet je wel rekening houden met een spontane verbetering, een verbetering door een andere leefstijl of een verbetering door een ander seizoen. Zo is je totaal en LDL-cholesterol iets hoger in de winter. Hetzelfde geldt voor veel andere bloedwaarden.

Supplement belangrijker dan voedsel?

Op vele websites van orthomoleculair therapeuten staat dat supplementen vaak nodig zijn. Een van de argumenten is dat de hoeveelheid voedingstoffen in voeding de laatste tientallen jaren is afgenomen door intensieve landbouw.

Dat mag waar zijn, maar voeding is nog steeds de beste manier om een heel scala aan voedingsstoffen binnen te krijgen. Die zitten in voeding ook nog in een bepaalde verhouding en met behulpzame andere stoffen verpakt. Een supplement kan voeding niet nabootsen. En een gevriesdroogd of tot poeder gestampt voedingsmiddel heeft ook weer zijn nadelen.

In mijn aanpak focus ik altijd op voeding éérst. En ja, dat kan betekenen dat je voeding ook dierlijke producten moet bevatten zoals zuivel of rundvlees. Of veel meer bladgroenten. Of dat je wat vaker vis moet eten. Of zelfs af en toe wat orgaanvlees.

Veiligheid van supplementen

Silicium dioxide, titanium dioxide, citroenzuur uit schimmels, microplastics, zware metalen, PFAS… Supplementen puur? Vergeet het. Zelfs al staat er verder niets anders op het label, dan nog kunnen supplementen vervuild zijn.

Het is wellicht veiliger om er vanuit te gaan dat de meeste supplementen ‘junk’ zijn, met enkele uitzonderingen daargelaten. Daarom heb ik een supplementengids samengesteld, waar maar weinig supplementen in staan en vooral voedsel. (Heb je interesse? Stuur me een bericht.)

Een leuk experiment die ik ook graag met cliënten uitvoer is even stoppen met alle voedingssupplementen. Vaak levert dat interessante inzichten op.

Mega-doseringen met antioxidanten

De grootvader van de orthomoleculaire geneeskunde, Linus Pauling, was een groot voorstander van hoge doses vitamine C. Grote hoeveelheden antioxidanten zouden goed voor ons zijn omdat ze vrije radicalen onschadelijk maken. Vrije radicalen zorgen voor oxidatieve stress en veroudering zo ging de theorie. Deze theorie is echter verouderd en maar beperkt waar. Hoge doses antioxidanten gaan veroudering niet tegen blijkt uit vele wetenschappelijke studies.

In een gezonde cel vindt juist heel veel oxidatie plaats. Dat is namelijk precies hoe wij energie maken. Elektronen worden losgemaakt van moleculen zoals glucose (dat is oxidatie) en weer opgezogen door zuurstof. Er is een strikt gereguleerde balans tussen oxidanten en antioxidanten in de cel. Heel simpel gezegd: oxidatie is ontzettend belangrijk en dat wil je niet zomaar ‘remmen’ door hoge doses antioxidanten te nemen.

En die positieve verhalen dan van hoge doses vitamine C? Mogelijk dat vitamine C in deze verhalen en positief effect had los van zijn antioxidante werking. Een hoge dosis vitamine C zorgt bijvoorbeeld ook voor een versnelde stoelgang…

Visolie

Als je één keer per week vis of zeevruchten eet krijg je voldoende visolie binnen. Waarom is het slikken van visolie dan zo populair? Binnen de orthomoleculaire geneeskunde heerst het idee van de juiste omega-6/omega-3 balans. Ik ben het ermee eens dat we teveel omega-6 binnenkrijgen. Ik denk alleen niet dat een hoge dosis visolie de juiste manier is om een te veel aan omega-6 tegen te gaan. Er komen steeds meer aanwijzingen dat het nemen van hoge doses visolie niet zonder risico’s is (lees bijvoorbeeld het boek ‘Fishy Business’ van Youri Kruse).

Wat wél wetenschappelijk is aan de orthomoleculaire geneeskunde

Fysiologisch denken

Fysiologisch denken of redeneren is niet zo populair meer. Waarom zou je dat ook nodig hebben als je beschikking hebt tot dure, grootschalige studies (de gerandomiseerde trials)? Dat is nu de gouden standaard: het hoogste wetenschappelijke bewijs. Maar aan deze studies zitten ook allerlei nadelen. Vaak gaat zo’n grote studie niet precies over jou. Of zo’n studie is nog niet gedaan. In dat geval kan een arts zeggen: ‘ik kan u niet helpen of u moet er mee leren leven’. Maar met een beetje fysiologisch denken kan een arts jou mogelijk wél helpen. Is dat onwetenschappelijk? Ik denk het niet, je redeneert immers vanuit bestaande wetenschappelijke kennis. Het bewijs is alleen minder sterk.

Het is waar dat onze fysiologische kennis niet altijd klopt. Het is daarom belangrijk dat een advies of een experiment dat voortkomt uit fysiologisch denken veilig is. Ook ben ik een voorstander van fundamenteel onderzoek, zodat we meer te weten komen over hoe ons lichaam werkt.

Voedingsstoffen als medicijnen

Voedingstoffen hebben effecten op het lichaam die los staan van een tekort. Je hoeft dus niet per se een tekort te hebben om een positief effect van een vitamine te ervaren. Een term voor deze voedingsstoffen is ‘nutraceuticals’. Geen pharmaceuticals, maar stoffen uit voeding die ook gezondheidseffecten hebben.

Heeft een voedingsstof een positief effect op jou, zonder dat je daar een tekort aan hebt, dan kan je dat op twee manieren interpreteren (even los van het placebo-effect): 1) je hebt geen tekort maar je waarde is niet optimaal of 2) de voedingsstof heeft een effect op jou los van een tekort.

Interpretatie 1 vind ik terug bij de orthomoleculaire geneeskunde. Bloedtesten blijven dan nodig, als je wilt weten wanneer je dat ‘optimale’ niveau hebt bereikt. Bij interpretatie 2 is het niet nodig om de waarde in jouw lichaam te weten (los van de vraag of je die ook kunt weten).

Magnesium is denk ik een voorbeeld van een mineraal wat een positief effect kan hebben zonder dat je daar een tekort aan hebt. Dat komt naar voren uit de vele anekdotes die ik hoor en de positieve ervaringen van mijn cliënten. Ook wetenschappelijk zijn daar wat aanwijzingen voor. Er zijn nog vele andere voorbeelden te noemen. Denk aan niacinamide (vitamine B3), vitamine E, calcium, et cetera. Het gebruik van bepaalde voedingssupplementen kan dus wel degelijk een wetenschappelijke basis hebben in de orthomoleculaire geneeskunde.

Mijn visie versus de orthomoleculaire geneeskunde

Focus op de stofwisseling

In mijn visie staat de stofwisseling voorop. Als je gezond bent dan werkt je stofwisseling optimaal. Dat wil zeggen dat je voldoende biologische energie (ATP) kan aanmaken voor al jouw lichamelijke functies. Daarbij kijk ik zeker ook naar de rol die voedingsstoffen spelen voor een goede stofwisseling. Daarbij redeneer ik vanuit de fysiologie (de werking van een stof in het lichaam) net zoals de orthomoleculaire geneeskunde dat doet.

Glucose verbranden of vetten?

Binnen de orthomoleculaire geneeskunde hoor ik vaak dat je beter vetten kan verbranden dan suikers. Het argument? Eén gram vet levert meer energie op dan één gram glucose. Dat is in essentie waar, maar je hebt het dan niet over wat er fysiologisch in het lichaam gebeurt als je voornamelijk vet verbrandt en koolhydraten uit je dieet schrapt. Je negeert ook wat ander onderzoek.

Bij allerlei ziekten – van diabetes tot Alzheimer tot hartziekten – is er sprake van méér vetverbranding vergeleken met gezonde mensen. Ze verbranden meer vet én ze maken ook meer vet aan. Ze worden er door al die vetverbranding dus niet slanker op. Die context is denk ik belangrijk als je mensen adviseert om hun vetverbranding te stimuleren. Het klinkt goed, maar ik denk niet dat je de stofwisseling van een diabeet wil nabootsen.

Naast vet verbranden kan je ook ketonen als energiebron gebruiken. Die ketonen zijn inderdaad ontzettend behulpzaam, maar ga jij de rest van je leven een strikt ketogeen dieet volgen?

In mijn aanpak focus ik op het verbeteren van je glucose verbranding. Dat is duurzaam. Ja ik geloof dat je het beste glucose kan verbranden. Lees bijvoorbeeld dit artikel. Zou het niet heerlijk zijn als je van koolhydraten kunt blijven genieten?

Conclusie

De orthomoleculaire geneeskunde zoals ik die ken is op een aantal onderdelen niet wetenschappelijk. Zoals het gebruik van niet-wetenschappelijke testen, mega-doseringen met gevaarlijke antioxidanten, nadruk op supplementen boven voeding en belangenverstrengeling.

Op andere vlakken is de orthomoleculaire geneeskunde wel wetenschappelijk, zoals het gebruik van voedingssupplementen die een bewezen positief effect hebben. Ook wetenschappelijk is het denken vanuit de fysiologie. Binnen de reguliere geneeskunde is dat een beetje op de achtergrond geraakt, omdat het minder sterk bewijs oplevert. Dat maakt het echter nog niet onwetenschappelijk. Het fysiologie denken gebruik ik ook in mijn praktijk. Ik bekijk gezondheid alleen vanuit het perspectief van het metabolisme, wat een stap verder gaat.

De orthomoleculaire geneeskunde is natuurlijk meer dan ik alleen in dit artikel heb kunnen beschrijven. Wil je reageren? Stuur mij een dan een bericht.

Meer artikelen lezen? Klik hier.

Bronnen

  1. https://www.mdpi.com/2072-6643/10/9/1202 ↩︎

Op de hoogte blijven?

Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief.

Ik wil op de hoogte blijven